boteren
Nederlands
Woordafbreking
- bo·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
boteren |
boterde |
geboterd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
boteren
- Het boterde goed tussen de collega's op de afdeling
- Het boterde niet goed tussen de zussen, ze hadden altijd ruzie .
- met boter besmeren
- De moeder had de boterhammen van haar kinderen dik beboterd.
Gangbaarheid
- Het woord boteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'boteren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.