booten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boo·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
booten
bootte
geboot
zwak -t volledig

Werkwoord

booten

  1. (informatica) overgankelijk het besturingssysteem van een computer opstarten vanaf de bootsector van een schijf d.m.v. de bootstraploader
Afgeleide begrippen
  • bootsector
  • bootstrap
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord booten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.