booten
Nederlands
Woordafbreking
- boo·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
booten |
bootte |
geboot |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
booten
- (informatica) overgankelijk het besturingssysteem van een computer opstarten vanaf de bootsector van een schijf d.m.v. de bootstraploader
Afgeleide begrippen
- bootsector
- bootstrap
Gangbaarheid
- Het woord booten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'booten' herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.