blindeer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blin·deer

Werkwoord

vervoeging van
blinderen

blindeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blinderen
    • Ik blindeer. 
  2. gebiedende wijs van blinderen
    • Blindeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blinderen
    • Blindeer je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.