binnenvoer
Nederlands
Woordafbreking
- bin·nen·voer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenvoeren |
binnenvoer
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvoeren
- ... dat ik binnenvoer.
vervoeging van |
---|
binnenvaren |
binnenvoer
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van binnenvaren
- ... dat ik binnenvoer.
- ... dat jij binnenvoer.
- ... dat hij, zij, het binnenvoer.
- ... dat ik binnenvoer.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.