binnenrijdt
Nederlands
Woordafbreking
- bin·nen·rijdt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenrijden |
binnenrijdt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenrijden
- ... dat jij binnenrijdt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenrijden
- ... dat hij binnenrijdt.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.