bijspijkerden
Nederlands
Woordafbreking
- bij·spij·ker·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bijspijkeren |
bijspijkerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van bijspijkeren
- ...dat wij bijspijkerden.
- ...dat jullie bijspijkerden.
- ...dat zij bijspijkerden.
- ...dat wij bijspijkerden.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.