bijeenroept

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·een·roept

Werkwoord

vervoeging van
bijeenroepen

bijeenroept

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenroepen
    • ... dat jij bijeenroept. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijeenroepen
    • ... dat hij bijeenroept. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.