bezwendel
Nederlands
Woordafbreking
- be·zwen·del
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezwendelen |
bezwendel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezwendelen
- Ik bezwendel.
- gebiedende wijs van bezwendelen
- Bezwendel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezwendelen
- Bezwendel je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.