bezuipt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beĀ·zuipt

Werkwoord

vervoeging van
bezuipen

bezuipt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezuipen
    • Jij bezuipt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezuipen
    • Hij bezuipt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van bezuipen
    • Bezuipt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.