bezeilde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·zeil·de

Werkwoord

vervoeging van
bezeilen

bezeilde

  1. enkelvoud verleden tijd van bezeilen
    • Ik bezeilde. 
    • Jij bezeilde. 
    • Hij, zij, het bezeilde. 

Deelwoord

bezeilde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord bezeild van bezeilen

Bijvoeglijk naamwoord

bezeilde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bezeild
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.