beweidt

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·weidt

Werkwoord

vervoeging van
beweiden

beweidt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beweiden
    • Jij beweidt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beweiden
    • Hij beweidt. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van beweiden
    • Beweidt! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.