betrappen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·trap·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verrassen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Afgeleid van het verouderde trap (val) met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betrappen
betrapte
betrapt
zwak -t volledig

Werkwoord

betrappen

  1. overgankelijk iemand ~: getuige worden van het feit dat iemand iets (verbodens) doet en wat verborgen had moeten blijven
    • De dief werd door de politie op heterdaad betrapt. 
    • De man werd betrapt op het rijden door rood licht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord betrappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.