besneeuwde
Nederlands
Woordafbreking
- be·sneeuw·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besneeuwen |
besneeuwde
- enkelvoud verleden tijd van besneeuwen
- Ik besneeuwde.
- Jij besneeuwde.
- Hij, zij, het besneeuwde.
- Ik besneeuwde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.