bepotelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·po·te·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bepotelen
bepotelde
bepoteld
zwak -d volledig

Werkwoord

bepotelen [1]

  1. overgankelijk (informeel) (België ??) betasten
    • Wilt u ophouden met mij te bepotelen? 

Gangbaarheid

  • Het woord bepotelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.