bemest
Nederlands
Woordafbreking
- be·mest
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bemesten |
bemest
- enkelvoud tegenwoordige tijd van bemesten
- gebiedende wijs van bemesten
- voltooid deelwoord van bemesten
stellend | |
---|---|
onverbogen | bemest |
verbogen | bemeste |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van bemesten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
Bijvoeglijk naamwoord
bemest
- bestrooid met uitwerpselen van sommige dieren waarmee men land vruchtbaar maakt
- Gelukkig kwam er regen waardoor het bemeste land minder ging stinken.
Uitdrukkingen en gezegden
- bemest grasland
Vertalingen
1. bestrooid met uitwerpselen van sommige dieren waarmee men land vruchtbaar maakt
Gangbaarheid
- Het woord bemest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bemest' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Omschreven trappen van vergelijking (algemeen) op website: http://taaladvies.net; punt 3.; geraadpleegd 2017-05-21
- Haeseryn, W. e.a. "6·4·3·1·ii Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest" in: Algemene Nederlandse Spraakkunst (1997) op website E-ANS: ans.ruhosting.nl; punt 4.; geraadpleegd 2017-05-21
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.