bebloemde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·bloem·de

Werkwoord

vervoeging van
bebloemen

bebloemde

  1. enkelvoud verleden tijd van bebloemen
    • Ik bebloemde. 
    • Jij bebloemde. 
    • Hij, zij, het bebloemde. 

Deelwoord

bebloemde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord bebloemd van bebloemen

Bijvoeglijk naamwoord

bebloemde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van bebloemd
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.