beatificar

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beatifico beatificava beatificat
1e vervoeging volledig

Werkwoord

beatificar

  1. gelukkig maken
  2. zaligen, zalig verklaren


Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beatificar
beatificaba
beatificado
volledig

Werkwoord

beatificar

  • overgankelijk
  1. zaligen, zalig verklaren
  2. gelukkig maken
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.