aseksueel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • asek·su·eel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geslachtloos’ voor het eerst aangetroffen in 1906 [1]
  • afgeleid van seks met het voorvoegsel a- en met het achtervoegsel -eel [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aseksueelaseksueleraseksueelst
verbogen aseksueleaseksuelereaseksueelste
partitief aseksueelsaseksuelers-

Bijvoeglijk naamwoord

aseksueel

  1. (anatomie) zonder seksuele organen, geslachtloos
    • Het dier werd aseksueel geboren. 
  1. (seksualiteit) geen belangstelling voor seks hebbend

Gangbaarheid

  • Het woord aseksueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.