aplace
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aplacer |
aplace
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aplacer
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aplacer
vervoeging van |
---|
aplazar |
aplace
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aplazar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aplazar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van aplazar
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.