amputeerde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • am·pu·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
amputeren

amputeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van amputeren
    • Ik amputeerde. 
    • Jij amputeerde. 
    • Hij, zij, het amputeerde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.