amarres

Frans

Werkwoord

vervoeging van
amarrer

amarres

  1. tweede persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif prĂ©sent) van amarrer
  2. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif prĂ©sent) van amarrer

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
amarrar

amarres

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van amarrar
  1. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van amarrar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.