afsluitend
Nederlands
Woordafbreking
- af·slui·tend
Deelwoord
deelwoord | ||
---|---|---|
onverbogen | afsluitend | |
verbogen | afsluitende | |
vervoeging van | ||
afsluiten |
afsluitend onvoltooid deelwoord van afsluiten
- attributief gebruikt
- De renner kwam bij de afsluitende klim in het rondje ten val.
- Het geheel wordt bedekt met een afsluitend dekseltje van glas.
- bijwoordelijk gebruikt
- Afsluitend werd nog genoten van een heerlijke maaltijd.
- Afsluitend zou ik willen zeggen dat ik vandaag genoten heb.
Gangbaarheid
- Het woord afsluitend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.