afsluitend

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·slui·tend

Deelwoord

deelwoord
onverbogen afsluitend
verbogen afsluitende
vervoeging van
afsluiten

afsluitend onvoltooid deelwoord van afsluiten

  1. attributief gebruikt
    • De renner kwam bij de afsluitende klim in het rondje ten val. 
    • Het geheel wordt bedekt met een afsluitend dekseltje van glas. 
  1. bijwoordelijk gebruikt
    • Afsluitend werd nog genoten van een heerlijke maaltijd. 
    • Afsluitend zou ik willen zeggen dat ik vandaag genoten heb. 

Gangbaarheid

  • Het woord afsluitend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.