aanrandden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanrandden    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌrɑndə(n)/
Woordafbreking
  • aan·rand·den

Werkwoord

vervoeging van
aanranden

aanrandden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanranden
    • ...dat wij aanrandden. 
    • ...dat jullie aanrandden. 
    • ...dat zij aanrandden. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.