aanport

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanport    (hulp, bestand)
  • IPA: /'amˌpɔrt/
Woordafbreking
  • aan·port

Werkwoord

vervoeging van
aanporren

aanport

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanporren
    • ... dat jij aanport. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanporren
    • ... dat hij aanport. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.