aanlengde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanlengde    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈanˌlɛŋdə/
Woordafbreking
  • aan·leng·de

Werkwoord

vervoeging van
aanlengen

aanlengde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanlengen
    • ... dat ik aanlengde. 
    • ... dat jij aanlengde. 
    • ... dat hij, zij, het aanlengde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.