aandroegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aandroegen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'anˌdruxə(n)/
Woordafbreking
  • aan·droe·gen

Werkwoord

vervoeging van
aandragen

aandroegen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aandragen
    • ...dat wij aandroegen. 
    • ...dat jullie aandroegen. 
    • ...dat zij aandroegen. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.