Daage

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Daa·ge

Zelfstandig naamwoord

Daage

  1. mannelijk meervoud van Daag
  1. «Letschde Woch hemmer ee Paar scheene warme Daage ghatt.»
    Vorige week hadden we een paar mooie dagen.
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.