Autochthonen

Duits
Uitspraak
  • IPA: /aʊ̯tɔχˈtoːnn̩/, (duidelijk uitgesproken) /aʊ̯tɔχˈtoːnən/
Woordafbreking
  • Au·toch·tho·nem

Zelfstandig naamwoord

Autochthonen m, v, mv

  1. genitief, datief en accusatief enkelvoud van Autochthone
  2. nominatief, genitief, datief en accusatief meervoud van Autochthone
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.