aanbelangen

Néerlandais

Étymologie

Formé sur le mot lang.

Verbe

Présent Prétérit
ik belang aan belangde aan
jij belangt aan
hij, zij, het belangt aan
wij belangen aan belangden aan
jullie belangen aan
zij belangen aan
u belangt aan belangde aan
Auxiliaire Participe présent Participe passé
hebben belangen aand aanbelangd

aanbelangen \Prononciation ?\

  1. Concerner, être en relation avec.

Synonymes

Prononciation

Cet article est issu de Wiktionary. Le texte est sous licence Creative Commons - Attribution - Sharealike. Des conditions supplémentaires peuvent s'appliquer aux fichiers multimédias.