verloederen

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Verb

verloederen

  1. to become decadent, to decay (morally), to degenerate
  2. to deteriorate, to worsen (e.g. conditions)

Inflection

Inflection of verloederen (weak, prefixed)
infinitive verloederen
past singular verloederde
past participle verloederd
infinitive verloederen
gerund verloederen n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular verloederverloederde
2nd person sing. (jij) verloedertverloederde
2nd person sing. (u) verloedertverloederde
2nd person sing. (gij) verloedertverloederde
3rd person singular verloedertverloederde
plural verloederenverloederden
subjunctive sing.1 verloedereverloederde
subjunctive plur.1 verloederenverloederden
imperative sing. verloeder
imperative plur.1 verloedert
participles verloederendverloederd
1) Archaic.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.