vergroeien

Dutch

Etymology

From ver- + groeien.

Pronunciation

  • (file)

Verb

vergroeien

  1. (intransitive) to grow together
  2. (intransitive) to deform, to grow out of shape

Inflection

Inflection of vergroeien (weak, prefixed)
infinitive vergroeien
past singular vergroeide
past participle vergroeid
infinitive vergroeien
gerund vergroeien n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular vergroeivergroeide
2nd person sing. (jij) vergroeitvergroeide
2nd person sing. (u) vergroeitvergroeide
2nd person sing. (gij) vergroeitvergroeide
3rd person singular vergroeitvergroeide
plural vergroeienvergroeiden
subjunctive sing.1 vergroeievergroeide
subjunctive plur.1 vergroeienvergroeiden
imperative sing. vergroei
imperative plur.1 vergroeit
participles vergroeiendvergroeid
1) Archaic.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.