verdenken

Dutch

Etymology

ver- + denken

Pronunciation

  • (file)

Verb

verdenken

  1. to suspect (that someone is guilty)

Inflection

Inflection of verdenken (weak with past in -cht, prefixed)
infinitive verdenken
past singular verdacht
past participle verdacht
infinitive verdenken
gerund verdenken n
present tense past tense
1st person singular verdenkverdacht
2nd person sing. (jij) verdenktverdacht
2nd person sing. (u) verdenktverdacht
2nd person sing. (gij) verdenktverdacht
3rd person singular verdenktverdacht
plural verdenkenverdachten
subjunctive sing.1 verdenkeverdachte
subjunctive plur.1 verdenkenverdachten
imperative sing. verdenk
imperative plur.1 verdenkt
participles verdenkendverdacht
1) Archaic.

Derived terms

Anagrams

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.