toover
Dutch
Etymology 1
Noun
toover m (uncountable)
- Obsolete spelling of tover.
- 1900, Frederik van Eeden, Van de koele meren des Doods, W. Versluys (publ., 1st ed.), page 10.
- Dan de glorie van het binnenkomen na den maaltijd in een toover van licht, bloemen en kristal, in de tot een schitter-zaal herschapen saaie staatsie-kamer.
- (please add an English translation of this quote)
- 1900, Frederik van Eeden, Van de koele meren des Doods, W. Versluys (publ., 1st ed.), page 10.
Etymology 2
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.