schokkend

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Participle

schokkend

  1. present participle of schokken

Declension

Inflection of schokkend
uninflected schokkend
inflected schokkende
comparative schokkender
positive comparative superlative
predicative/adverbial schokkendschokkenderhet schokkendst
het schokkendste
indefinite m./f. sing. schokkendeschokkendereschokkendste
n. sing. schokkendschokkenderschokkendste
plural schokkendeschokkendereschokkendste
definite schokkendeschokkendereschokkendste
partitive schokkendsschokkenders
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.