schadelijk

Dutch

Etymology

schade + -lijk

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈsxaː.də.lək/
  • (file)
  • (file)

Adjective

schadelijk (comparative schadelijker, superlative schadelijkst)

  1. harmful, damaging, detrimental, pernicious, noisome

Inflection

Inflection of schadelijk
uninflected schadelijk
inflected schadelijke
comparative schadelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial schadelijkschadelijkerhet schadelijkst
het schadelijkste
indefinite m./f. sing. schadelijkeschadelijkereschadelijkste
n. sing. schadelijkschadelijkerschadelijkste
plural schadelijkeschadelijkereschadelijkste
definite schadelijkeschadelijkereschadelijkste
partitive schadelijksschadelijkers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.