samengetrokken

Dutch

Pronunciation
  • Audio(file)

Participle

samengetrokken

  1. past participle of samentrekken

Declension
Inflection of samengetrokken
uninflected samengetrokken
inflected samengetrokken
comparative —
positive
predicative/adverbial samengetrokken
indefinite m./f. sing. samengetrokken
n. sing. samengetrokken
plural samengetrokken
definite samengetrokken
partitive samengetrokkens
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.