persoonlijk

Dutch

Etymology

persoon + -lijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

persoonlijk (comparative persoonlijker, superlative persoonlijkst)

  1. personal

Inflection

Inflection of persoonlijk
uninflected persoonlijk
inflected persoonlijke
comparative persoonlijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial persoonlijkpersoonlijkerhet persoonlijkst
het persoonlijkste
indefinite m./f. sing. persoonlijkepersoonlijkerepersoonlijkste
n. sing. persoonlijkpersoonlijkerpersoonlijkste
plural persoonlijkepersoonlijkerepersoonlijkste
definite persoonlijkepersoonlijkerepersoonlijkste
partitive persoonlijkspersoonlijkers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.