noordwestelijk

Dutch

Etymology

From noordwest + -lijk.

Pronunciation

  • (file)

Adjective

noordwestelijk (comparative noordwestelijker, superlative noordwestelijkst)

  1. northwestern, northwesterly

Inflection

Inflection of noordwestelijk
uninflected noordwestelijk
inflected noordwestelijke
comparative noordwestelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial noordwestelijknoordwestelijkerhet noordwestelijkst
het noordwestelijkste
indefinite m./f. sing. noordwestelijkenoordwestelijkerenoordwestelijkste
n. sing. noordwestelijknoordwestelijkernoordwestelijkste
plural noordwestelijkenoordwestelijkerenoordwestelijkste
definite noordwestelijkenoordwestelijkerenoordwestelijkste
partitive noordwestelijksnoordwestelijkers
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.