neerbuigend

Dutch

Etymology

From Dutch neerbuigen

Pronunciation
  • Audio(file)

Adjective

neerbuigend (comparative neerbuigender, superlative neerbuigendst)

  1. condescending

Inflection
Inflection of neerbuigend
uninflected neerbuigend
inflected neerbuigende
comparative neerbuigender
positive comparative superlative
predicative/adverbial neerbuigendneerbuigenderhet neerbuigendst
het neerbuigendste
indefinite m./f. sing. neerbuigendeneerbuigendereneerbuigendste
n. sing. neerbuigendneerbuigenderneerbuigendste
plural neerbuigendeneerbuigendereneerbuigendste
definite neerbuigendeneerbuigendereneerbuigendste
partitive neerbuigendsneerbuigenders—

Synonyms
  • aanmatigend

Participle

neerbuigend

  1. present participle of neerbuigen

Inflection
Inflection of neerbuigend
uninflected neerbuigend
inflected neerbuigende
comparative —
positive
predicative/adverbial neerbuigend
neerbuigende
indefinite m./f. sing. neerbuigende
n. sing. neerbuigend
plural neerbuigende
definite neerbuigende
partitive neerbuigends
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.