maagdelijk

Dutch

Etymology

maagd + -lijk

Pronunciation

  • (file)

Adjective

maagdelijk (comparative maagdelijker, superlative maagdelijkst)

  1. virgin

Inflection

Inflection of maagdelijk
uninflected maagdelijk
inflected maagdelijke
comparative maagdelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial maagdelijkmaagdelijkerhet maagdelijkst
het maagdelijkste
indefinite m./f. sing. maagdelijkemaagdelijkeremaagdelijkste
n. sing. maagdelijkmaagdelijkermaagdelijkste
plural maagdelijkemaagdelijkeremaagdelijkste
definite maagdelijkemaagdelijkeremaagdelijkste
partitive maagdelijksmaagdelijkers

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.