kwijnen

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Verb

kwijnen

  1. to wither

Inflection

Inflection of kwijnen (weak)
infinitive kwijnen
past singular kwijnde
past participle gekwijnd
infinitive kwijnen
gerund kwijnen n
verbal noun
present tense past tense
1st person singular kwijnkwijnde
2nd person sing. (jij) kwijntkwijnde
2nd person sing. (u) kwijntkwijnde
2nd person sing. (gij) kwijntkwijnde
3rd person singular kwijntkwijnde
plural kwijnenkwijnden
subjunctive sing.1 kwijnekwijnde
subjunctive plur.1 kwijnenkwijnden
imperative sing. kwijn
imperative plur.1 kwijnt
participles kwijnendgekwijnd
1) Archaic.

Derived terms

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.