konings

See also: Konings

Afrikaans

Noun

konings

  1. plural of koning

Dutch

Pronunciation

  • (file)

Adjective

konings (comparative koningser, superlative meest konings or koningst)

  1. royal
  2. excellent

Inflection

Inflection of konings
uninflected konings
inflected koningse
comparative koningser
positive comparative superlative
predicative/adverbial koningskoningserhet koningst
het koningste
indefinite m./f. sing. koningsekoningserekoningste
n. sing. koningskoningserkoningste
plural koningsekoningserekoningste
definite koningsekoningserekoningste
partitive koningskoningsers

Latvian

Noun

konings m (1st declension)

  1. (obsolete term) king; alternative form of ķēniņš

Declension

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.