gelegenheid
Dutch
Pronunciation
Audio (file)
Hyphenation: ge‧le‧gen‧heid
Noun
gelegenheid f (plural gelegenheden, diminutive gelegenheidje n)
- Occasion, opportunity.
- Ik heb nog niet de gelegenheid gehad naar je rapport te kijken.
- I have not yet had the opportunity to take a look at your report.
- Ik heb nog niet de gelegenheid gehad naar je rapport te kijken.
- Venue such as a restaurant.
- Mijn vaders restaurant is een populaire (uitgaans-)gelegenheid.
- My father's restaurant is a popular venue.
- Mijn vaders restaurant is een populaire (uitgaans-)gelegenheid.
Derived terms
- horecagelegenheid
- uitgaansgelegenheid
- wasgelegenheid
- werkgelegenheid
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.