dwangburcht

Dutch

Alternative forms

  • dwingburcht (uncommon)

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈdʋɑŋ.bʏrxt/
  • (file)
  • Hyphenation: dwang‧burcht

Etymology

First attested in 1867. Compound of dwang + burcht, calque of German Zwingburg.

Noun

dwangburcht f (plural dwangburchten, diminutive dwangburchtje n)

  1. citadel built to press an area into obedience
    • 1867, Julius Rodenberg, De nieuwe zondvloed. Een roman uit de vorige eeuw, vol. 2, tr. from German, L. E. Bosch en zoon (publ.),page 108.
      (...) Toen heb ik gezegd: ik wil Giles Lahaye zijn en met u arbeiden. Toen heb ik den blauwen kiel des arbeiders aangenomen, en ik heb gezworen haar niet weder af te leggen, eer het vermolmd gebouw van het absolutisme vernield is en in puin gestort, zooals zijn oude dwangburcht, de bastille, eer geen steen meer op den anderen is gebleven, eer alles met den grond gelijk is gemaakt. (...)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.