begrijpelijk

Dutch

Etymology

From Middle Dutch begripelijc. Equivalent to begrijpen + -e- + lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /bə.ˈɣrɛi̯.pə.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: be‧grij‧pe‧lijk

Adjective

begrijpelijk (comparative begrijpelijker, superlative begrijpelijkst)

  1. understandable

Inflection

Inflection of begrijpelijk
uninflected begrijpelijk
inflected begrijpelijke
comparative begrijpelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial begrijpelijkbegrijpelijkerhet begrijpelijkst
het begrijpelijkste
indefinite m./f. sing. begrijpelijkebegrijpelijkerebegrijpelijkste
n. sing. begrijpelijkbegrijpelijkerbegrijpelijkste
plural begrijpelijkebegrijpelijkerebegrijpelijkste
definite begrijpelijkebegrijpelijkerebegrijpelijkste
partitive begrijpelijksbegrijpelijkers

Derived terms

Descendants

  • Afrikaans: begryplik
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.