Koreaans

Dutch

Etymology

From Koreaan + -s.

Pronunciation

  • IPA(key): /koːreːˈaːns/
  • (file)
  • Hyphenation: Ko‧re‧aans
  • Rhymes: -aːns

Adjective

Koreaans (comparative Koreaanser, superlative meest Koreaans or Koreaanst)

  1. Korean
  2. Koreanic

Inflection

Inflection of Koreaans
uninflected Koreaans
inflected Koreaanse
comparative Koreaanser
positive comparative superlative
predicative/adverbial KoreaansKoreaanserhet Koreaanst
het Koreaanste
indefinite m./f. sing. KoreaanseKoreaansereKoreaanste
n. sing. KoreaansKoreaanserKoreaanste
plural KoreaanseKoreaansereKoreaanste
definite KoreaanseKoreaansereKoreaanste
partitive KoreaansKoreaansers

Derived terms

  • Noord-Koreaans, Noordkoreaans
  • Zuid-Koreaans, Zuidkoreaans

Proper noun

Koreaans n (uncountable)

  1. Korean language
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.