Wybrand van Warwijck

Wybrand van Warwijck (1566 of 1570 - Amsterdam, 11 juli 1615) was een Nederlands viceadmiraal en commandant van een vloot van acht schepen, de zogenaamde Tweede Scheepvaart, uitgerust door de opvolger van de Compagnie van Verre. Hij was de eerste Hollander die de Molukken bezocht. In 1602 was hij admiraal van een vloot van veertien schepen en een jacht. Hij deed een poging een handelsovereenkomst met China te sluiten, maar keerde onverrichter zake terug met veel informatie over de Chinese handelspolitiek.

Hollandse, Engelse en Spaanse schepen[1] in de Oost door Hendrick Cornelisz. Vroom (1614)
Portaal VOC

Eerste reis

Van Warwijck was de zoon van een houtkoper. Hij vertrok in mei 1598 naar de Oost onder bevel van Jacob van Neck en landde op 17 september op Mauritius,[2] en beschreef als eerste de dodo. Twee weken later voeren ze verder, na de nodige reparaties en voorzien van vers voedsel. Ze raakten Van Neck kwijt die veel eerder aankwam en al gereed lag in Bantam voor de terugreis met vier schepen.

Van Neck gaf Jacob van Heemskerck en Van Warwijck bevel door te varen naar de Molukken en de Banda-eilanden om een factorij te stichten.[3] Ze brachten eerst een bezoek aan de havenstad Gresik. Op 3 maart 1599 verscheen Wybrand van Warwijck in de Baai van Hila op Ambon. De Hituezen vroegen bescherming van de Nederlanders, maar daarvoor moest eerst toestemming gevraagd worden aan Prins Maurits.[4] Van Warwijck met de Amsterdam en Utrecht bleef voor Banda tot 8 mei 1599,[5][6] toen hij naar Ternate vertrok. In 1601 werd hij ontvangen door de koning van Tuban op Java.[7] Warwijck keerde in augustus 1600 terug en vertelde Clusius over de dodo's die hij had gezien.[8]

Tweede reis

In 1602 was hij admiraal van een vloot van veertien schepen en een jacht. Sebald de Weert was als vice-admiraal al eerder uitgevaren, namelijk op 13 maart.[9] De vloot was uitgerust door een combinatie van bewindhebbers uit verschillende kamers, waaronder Jacob J. Hinlopen en Isaac le Maire . Het besluit zou bij de eerste vergadering van de Heren XVII in april 1602 gevallen, maar de inleg voor participanten schijnt al op 20 mei 1601 te zijn geopend geweest.[10] Er werd 1,7 miljoen ingelegd[11] en alleen de namen van de bewindhebbers werden genoteerd, niet die van de vele participanten. De onderneming had een dubbel doel: zich op voor de handel gunstige plaatsen te vestigen en zo veel mogelijk door roof of koop verkregen waren naar het vaderland te brengen. Dit betekende tevens: zo veel mogelijk afbreuk doen aan de macht en de handel van de Portugezen.[12]

Acht schepen vertrokken op 17 juni van Texel, de drie van Goeree vertrokken een dag later.[13] Ieder schip had vier kanonnen aan boord. Vanwege tegenwind deden de schepen eerst Plymouth aan. Door stromingen voor de westkust van Afrika dreef de vloot de verkeerde kant uit. Voorbij Kaap de Goede Hoop zond Van Warwijck zijn vice-admiraal met vier schepen naar Sri Lanka; drie andere schepen naar Atjeh en met de overige zeven schepen arriveerde de admiraal op 27 april 1603 in Bantam, na 317 dagen. Joris van Spilbergen vernam het nieuws bij de aankomst van drie schepen uit de vloot van Wijbrand van Warwijck dat de VOC inmiddels was opgericht. Van Spilbergen keerde in augustus met 18.000 zakken peper terug.[14] In 1603 stichtte Van Warwijck factorijen in Bantam en Gresik, de eerste Hollandse nederzettingen op Java. Van Warwijck was onbekend met moessons, want in december wilde hij met tegenwind met vier schepen naar Johor zeilen, maar kwam op de Karimata-eilanden boven Borneo terecht. Hij stuurde in februari een schip naar Ternate met geschenken waaronder zes pond opium en een brief voor de sultan over de gezamenlijke vijand, de Portugezen. In Sukkadana kocht hij diamanten. Toen het regenseizoen was afgelopen, zette hij zijn reis voort. Hij sloot vriendschap met de sultan van Brunei en zond Cornelis Specx naar Siam.

In mei 1604 voer Van Warwijck met twee schepen naar het noorden in een poging om tot directe handelsbetrekkingen met China te komen. Van Warwijck had de bedoeling naar Macau te varen en beschreef de eilanden ten noorden van Borneo en de Spratly-eilanden, maar kwam als gevolg van een tyfoon op 7 augustus 1604 op Penghu terecht. Omdat de Chinese autoriteiten hem geen toestemming gaven op het Chinese vasteland handel te drijven, verliet hij de Pescadores uiteindelijk weer op 13 december. Van Warwijck deed enorme betalingen aan steekpenningen, maar de Chinezen stuurden vijftig jonken die de schepen omsingelden, en de Hollanders tot vertrekken bewogen.[15] Chinese handelaren zegden hem toe porselein en zijde naar Bantam of Patani te zullen vervoeren. Op 16 maart 1605 lag hij voor Patani, Thailand. Daar ontmoette hij Claes Symonsz. Meebael die een Portugese kraak Sint Antonio bezet hield.[16] Het schip was geladen met zijde, etc. maar het belangrijkste voordeel was de regerende vorstin die de Nederlanders steunde tegen de Portugezen. In februari 1606 ondernam hij terugreis, samen met Steven van der Haghen. Op Mauritius zijn vanwege lekkage nog twee schepen volledig gerepareerd, alvorens verder kon worden gevaren. Ook op Sint Helena werd de maand februari doorgebracht. De vloot was in juni 1607 terug.[17]

Alvorens het binnenlopen van de vloot is er druk gehandeld in de aandelen op de schepen. De participanten verwachten een rijke beloning als de VOC over zou gaan tot uitdeling. In september eisten Jacques Nicquet en Gerard Reynst dat de VOC over zou gaan tot uitkering.[18] In juni 1609 was nog maar 25% uitgekeerd.[19][20] In juli besloot de VOC een uitkering in geld en peper te doen.[21] De financiële resultaten van deze reis zijn minder bekend of misschien wel onbegrijpelijk. De kritiek op de bewindhebbers werd steeds luider. Er zou 165% zijn uitgekeerd tussen 1604 (toen de eerste schepen terugkeerden) en maart 1613.[11] De helft was afkomstig van buitgemaakte schepen.[22] Ook in 1605 (15%), 1607 (75%, 40%, 14%) zijn uitkeringen gedaan aan de bewindhebbers, in 1609 is nog eens 25% uitgekeerd maar zij moesten in 1613 n.b. 4% terugstorten omdat er tekorten waren ontstaan.[23] Het resultaat over deze reis was dus 65%.

Varia

  • In 1612 verklaarde hij dat een beleg van de havenstad Bantam zeer moeilijk uitgevoerd zou kunnen worden omdat de schepen niet dicht genoeg op de kust konden komen.
  • In 1615 werd Van Warwijck benoemd tot de vroedschap van Amsterdam, maar stierf in hetzelfde jaar, nog steeds ongehuwd. De inventaris opgemaakt na zijn dood bevatte zes "Indische" schilderijen.[24]

Noten

  1. Schepen
  2. The Historical Events of the Dutch Landing[dode link]
  3. Geschiedenis handelsposten Molukken
  4. Geschiedenis handelsposten Amboina
  5. Nationaal Archief[dode link]
  6. Nationaal Archief[dode link]
  7. Nationaal Archief[dode link]
  8. Natuurinformatie
  9. De Opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië, Volume 3 Door Karel Jakob de Jonge, Marinus Lodewijk van Deventer, Wijbrand van Warwijck
  10. Dam, P. van (1923) Beschrijvinge van de Oostindische Compagnie, bewerkt door F.W. Stapel, p. 16.
  11. Gaastra, F. (2009) Geschiedenis van de VOC, p. 22
  12. Jacobs, H. (1969) Admiraal Wybrant Warwyck schrijft aan de sultan van Ternate In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde 125, no: 3, Leiden, p. 344-355
  13. De drie uit Zeeland waren op 30 maart al uitgezeild.
  14. Van Spilbergen zou niet meer in opdracht van Isaac de Moucheron handelen. De beide mannen sloten zich in 1609 bij Isaac le Maire aan, in een poging in Frankrijk tot een oprichting van de Franse Oost-Indische Compagnie te komen.
  15. Pos, A. (2008) Protestants Europa ontdekt China (1600-1800), p. 02.pdf
  16. De Opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost-Indië, Volume 3, p. 25. Door Karel Jakob de Jonge,Marinus Lodewijk van Deventer
  17. Colonial Voyage, Geschiedenis Portugal overzee deel 16 hoofdstuk 1.1
  18. NA 108/187. Not J.F. Bruyningh, dd. 20 september.
  19. NA 116/107v. Not J.F. Bruyningh, dd. 30 juni.
  20. Volgens P. van Dam, p. 15 zou al 100% zijn uitgekeerd.
  21. NA 116/158v-159. Not J.F. Bruyningh, dd. 22 juli.
  22. Asia in the Making of Europe, Volume III: A Century of Advance. Book 1 ... Door Donald F. Lach,Edwin J. Van Kley
  23. Dam, P. van (1931), Beschryvinge, p. 21.
  24. research.frick.org
Portaal Marine
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.