Windmolenpark

Een windmolenpark (of windpark) is een verzameling moderne windmolens (windturbines), bedoeld om windenergie op te wekken.

Windmolenpark in Californië.

Ontwerp en plaatsing

Door schaalvergroting en aantal zijn windmolens steeds meer gaan opvallen in het landschap. In de jaren 1970 en 1980 stonden windmolens solitair opgesteld, vaak in de buurt van een boerderij. De hoogte was was nog te relateren aan andere hoge objecten in de buurt, zoals bomen. Vanaf 1975 tot 2010 is de masthoogte opgelopen van zo'n twintig meter tot bijna tweehonderd meter, hoger dan de Euromast te Rotterdam. Om te voorkomen dat de windturbines elkaars opbrengst beïnvloeden worden ze gemiddeld ongeveer zes maal de rotordiameter van elkaar geplaatst. Bij een rotordiameter van 80 meter is de afstand tussen twee windturbines dus 480 meter.

Met de toenemende hoogte werd onderkend dat een aantal molens samen (het windmolenpark) een zelfstandig landschappelijk element is, dat ook als zodanig in het landschap ingepast moet worden. De Nederlandse provincie Flevoland is een voorbeeld van een gebied waar vele kleine groepen molens tot een onrustige inbreuk in het vlakke landschap leiden. Plaatsing van het landschap overheersende zeer grote opwekkers van windenergie stuit in Nederland steeds vaker op bezwaren van de bewoners van de betreffende landstreek.

Visuele benadering

Visuele impact: windpark Tehachapi Pass in Californië, te veel turbines en te hoge rotatiesnelheid
Visuele impact: impact reduceren én jaaropbrengst verhogen, keuze voor 11 turbines E-126/ 7,5 MW met zeer trage rotatie in plaats van 23 turbines 2MW met snellere rotatie op dezelfde 4,5km² oppervlakte, Estinnes België 10 oktober 2010

Voorbeelden van patronen om turbines in te plaatsen zijn:

  • rechte lijn
  • gebogen lijn
  • meerdere rechte lijnen
  • een bepaald raster, waarbij de turbines er als een compacte groep uitzien
  • het volgen van een bestaand object zoals een snelweg of een kanaal

Dit is de visuele benadering van het ontwerp-probleem.

Vanuit het standpunt van een beschouwer worden de effecten van de verschillende plaatsingspatronen bekeken. En vooral hoe het aanzicht verandert als de beschouwer beweegt in het landschap, in het zicht van het windpark. Een beschouwer kan zijn: iemand die er in de buurt woont of een automobilist of fietser op een weg in het gebied. Verder speelt ook het toeristisch en recreatief gebruik van het landschap soms een rol,

Inhoudelijke benadering

Er is nog een andere ontwerp benadering mogelijk, de inhoudelijke. Door de toenemende hoogte van hedendaagse windturbines, passen ze eigenlijk nergens meer bij, ze zijn een object dat helemaal op zichzelf staat. Om dan toch nog zin aan een ontwerp te geven, wordt een niet tastbaar iets gebruikt. Bijvoorbeeld een geologisch gegeven zoals de rand van de Peel op de grens van de provincies Brabant en Limburg. Ook die provinciegrens zelf kan een geschikte zingeving zijn. Een willekeurige, mooi ontworpen lijn of patroon in het landschap kan ook geschikt zijn.

Bij deze aanpak is essentieel dat belanghebbenden en omwonenden zich ergens mee kunnen identificeren. De rand van de Peel is een voorbeeld. Maar ook "kunnen participeren" door meerdere belanghebbenden, is een mogelijkheid. Niet alleen de initiatiefnemers (meestal agrariërs), maar ook omwonenden investeren dan in het park. De windturbines zelf zijn dan onderwerp van identificatie naast het zelf investeren in duurzame energie. Dan hoeft het fysieke ontwerp niet meer na te streven dan een rustig landschappelijk beeld. Een groot voordeel is dat de betrokkenen bijvoorbeeld mede-eigenaar zijn of hebben geparticipeerd in het ontwerp en de precieze locatiekeuze van een enkele turbine in het geheel.

Andere plaatsingsvoorwaarden

In Nederland mogen niet in elk gebied windparken ontworpen worden. Provincies bepalen in hun streekplan waar wel en niet mogelijkheden zijn. Gebieden met veel woonbebouwing en cultuurhistorische waarde worden meestal uitgesloten. Voor windparken, groter dan een bepaald aantal turbines of een bepaald gezamenlijk opgesteld vermogen, moet bovendien eerst een Milieueffectrapportage (MER) worden opgesteld.

Een aspect van geheel andere orde is de aanwezigheid van een hoogspanningsnet. Als dat al aanwezig is, wordt het project goedkoper.

Plaatsing in zee

windmolenpark Middelgrunden in de Sont. De afstand tussen twee windturbines bedraagt 180 meter.

Bij het bouwen van een windmolenpark in zee is de afstand tot de kust belangrijk: hoe langer de (door de hoge aanlegkosten dure) hoogspanningskabel naar de kust is, des te minder rendabel het park. In het Verenigd Koninkrijk heeft de staat een lange hoogspanningskabel in zee aangelegd, om particuliere windparken op zee langs die kabel te stimuleren.

Belwind is een windmolenpark voor de kust van België. Het windpark wordt gebouwd op de Blighbank, 46 kilometer van de kust van Zeebrugge met een maximale waterdiepte van 37 meter. Het park wordt in twee fasen van elk 55 turbines gerealiseerd. Het totaal geplande vermogen van 330 megawatt zal naar verwachting jaarlijks 1,1 miljard kilowattuur aan elektriciteit produceren. Dat is voldoende om ongeveer 350.000 gezinnen van stroom te voorzien en 1.080.000 ton CO2 per jaar te besparen.

De constructie van het 54 turbines tellende windpark van C-Power op de Thorntonbank ter hoogte van Oostende ging in 2008 van start met de installatie van zes turbines van 5 MW. In 2012 werden een tweede zeekabel, een offshore transformatorstation en dertig turbines van 6,15 MW geïnstalleerd, de grootste capaciteit ter wereld zo ver op zee. Het 325 MW offshore windpark is in 2013 voltooid en sinds september van dat jaar draaien alle turbines op volle capaciteit.

In Nederland zijn er sinds 2016 vier windmolenparken in de Noordzee.

  • De NoordzeeWind staat voor de kust in vak Q8 bij Egmond aan Zee. Het park heeft 36 windturbines met ieder een vermogen van drie megawatt. Het park was in augustus 2006 gereed en is gebouwd door Shell en NUON.
  • Het Prinses Amaliawindpark staat in vak Q7 buiten IJmuiden. Het park heeft zestig Vestas V-80 windturbines van elk twee megawatt.[1] Het windpark werd op 4 juni 2008 geopend en wordt beheerd door Eneco.
  • Luchterduinen is een windmolenpark dat ontwikkeld is door Eneco en Diamond Generating Europe en dat 23 kilometer uit de kust bij Noordwijk aan Zee komt te liggen.[2] Het windpark werd op 21 september 2015 officieel geopend.
  • Gemini is de naam voor twee parken die door Typhoon Offshore werden gebouwd. Het eerste park heet Buitengaats en ligt ten noorden van Ameland. Dit windmolenpark omvat 75 4MW turbines van Siemens AG die 300MW aan energie leveren. Het andere park heet ZeeEnergie en ligt ten noorden van Schiermonnikoog. Dit windmolenpark omvat eveneens 75 4MW-turbines van Siemens die 300MW aan energie leveren[3] De twee windparken zijn in bedrijf vanaf 2016.

Voor de kust van Zeeuws-Vlaanderen is in 2016 de bouw van twee windmolenparken (Windpark Borssele) toegewezen aan respectievelijk Dong Energy en een consortium van Shell, Diamond Generating Europe, Eneco en Van Oord van elk 700 MW. Aanbestedingen lopen nog voor drie windparken van gelijke grote voor de Zuid-Hollandse en Noord-Hollandse kust. Daarnaast wordt de Doggersbank ook regelmatig genoemd als locatie voor windparken. Een proces dat zeker zal versnellen nu elektriciteitsnetbedrijf TenneT in maart 2017 een overeenkomst is aangegaan met het Deense en Duitse netbedrijf om op de Doggersbank een zogenaamd stopcontacteiland te realiseren.[4]

Voor- en nadelen windmolenparken

Zie ook

Zie de categorie Wind farms van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.