Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg

De Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (vaak afgekort tot wbsn-z) is een Nederlandse wet die een uitbreiding is van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (Wabb). Deze wet regelt het gebruik van het Burgerservicenummer (BSN) in de medische zorg.

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel burgerservicenummer in de zorg op 8 april 2008 zonder stemming aangenomen. Dit wetsvoorstel regelt dat binnen de zorgsector gebruik kan worden gemaakt van het burgerservicenummer (BSN). De Wbsn-z is 1 juni 2008 in werking getreden.[1] In alle berichtgevingen tussen zorgaanbieders onderling (en naar de zorgverzekering) moet het BSN aanwezig zijn. Dit geldt voor alle elektronische, maar ook voor alle papieren berichtgevingen. Dit om persoonsverwisseling en daardoor medische fouten te voorkomen.

De zorgaanbieder stelt de identiteit en het BSN van een cliënt vast wanneer de cliënt zich voor de eerste maal tot de zorgaanbieder wendt ter verkrijging van zorg, maar niet zolang een spoedeisend karakter van de hulp daaraan in de weg staat.

De registratie van het BSN begint bij elke 'zorgaanbieder volgens de wet BIG' (huisarts/ziekenhuis/fysiotherapeut/etc.) met een legitimatie. Het Wettelijk Identificatie Document (WID: rijbewijs/paspoort/identiteitskaart) dient te worden getoond bij het eerste contact met de zorgverlener. De zorgaanbieder neemt aard en nummer van dat document in zijn administratie op.

Op basis van de gegevens uit het document kan bij de GBA het BSN worden opgevraagd en vastgelegd. Het BSN is een aanvulling op een patiëntnummer. Een patiëntnummer kan door elke individuele zorgaanbieder worden uitgegeven en is daarom niet uniek en niet eenduidig. Het BSN wordt uitgegeven door de GBA en is gegarandeerd uniek.

Daarnaast is de Wbsn-z een voorwaarde om tot een landelijk Elektronisch patiëntendossier te kunnen komen. De benodigde onderliggende infrastructuur (Aorta) wordt geïnitieerd door Nictiz. Via deze infrastructuur kunnen zorgaanbieders informatie, die is vastgelegd door andere zorgaanbieders, opvragen waardoor de kwaliteit van de zorg zal kunnen toenemen. De vastgelegde gegevens zijn privacygevoelig. De autorisatie en authenticatie van de zorgverleners zal worden beheerd via het zogenaamde UZI-register (Unieke Zorgverlener Identificatienummer).

Voor niet-ingezetenen zal een speciaal register worden opgezet: Het RNI (Register Niet-Ingezetenen). De daarin opgenomen personen beschikken over een BSN dat tevens in de zorgsector gebruikt wordt.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.