Westertoren (Amsterdam)

De Westertoren in Amsterdam is de toren van de Westerkerk, aan de Prinsengracht 279, bij de Westermarkt in Amsterdam-Centrum. De toren is eigendom van de gemeente Amsterdam.

De Westertoren met de keizerskroon

Bouw

Ontwerp van Westertoren toegeschreven aan Hendrick de Keyser

De romp van de toren is van baksteen, de bovenbouw bestaat uit drie, in grootte afnemende verdiepingen; de zogenaamde lantaarns. Het eerste deel is van zandsteen. De twee bovenste delen zijn van hout, bekleed met lood. De toren vormt één geheel met de Westerkerk, die tussen 1620 en 1631 in renaissancestijl door de Amsterdamse bouwmeester Hendrick Cornelisz de Keyser (1565-1621) werd ontworpen. Hij was zoon van een meubelmaker uit Utrecht en kwam rond 1591 samen met de stadsingenieur Cornelis Bloemaert naar Amsterdam. De bouw is, naar men aanneemt, onder leiding van zijn zoon Pieter de Keyser (1595-1676) en Cornelis Danckerts de Rij (1561-1634) voltooid. De kerk, die op 8 juni 1631 in gebruik werd genomen, heeft een lengte van 73 meter en een breedte van 29 meter. De toren is voltooid in 1638. Het is de hoogste kerktoren in Amsterdam (ca. 87 meter). Het is niet bekend wie de ontwerper is van de huidige lantaarns. Uit bouwtekeningen blijkt dat Hendrick de Keyser een achtkantige lantaarn ontwierp.[1] De huidige vorm wordt in verband gebracht met Jacob van Campen die bij de voltooiing van de toren betrokken was.[2]

De toren staat scheef. Ter hoogte van de kroon gemeten staat de toren 88 cm uit het lood. De afwijking werd ook bij de laatste restauratie niet zorgwekkend geacht.

Beklimming

Enkele klokjes die in 1959 zijn vervangen worden in de toren geëxposeerd

De toren is in de zomer tegen betaling voor kleine groepen onder leiding van een gids te beklimmen tot aan het eerste balkon, vanwaar men uitzicht heeft over de oude stad en de voormalige volkswijk de Jordaan. In de toren is een kleine expositie van oude Hemony-klokken die bij de restauratie in 1959 uit het carillon zijn gehaald. Er zijn gebruikte beiaardklavieren te zien, zoals het 17e-eeuwse klavier waaraan enkele verwijderde klokken zijn aangesloten.

Geliefd en veel bezongen

Willy Alberti op plaquette van de hand van Hans Bayens aan de voet van de Westertoren

De toren, die in de omgeving van verre is te zien, is bijgenaamd "Lange Jan" of "De ouwe Wester". Hij is veel bezongen en beschreven. In 1637, het jaar waarin de gekroonde spits van de toren gereed kwam, schrijft Joost van den Vondel in zijn toneelstuk Gijsbrecht van Aemstel, hoe de stad "haer kroon tot aen den hemel toe" zal verheffen. Anne Frank schrijft in haar dagboek hoe zij vanuit haar onderduikadres vlakbij aan de Prinsengracht 263 het carillon hoorde. Theo Thijssen liet zijn held Kees de jongen dromen, dat de toren instortte en zangers als Johnny Jordaan en Willy Alberti bezongen met liefde "de Parel van onze Jordaan". Aan de voet van de toren is een plaquette aangebracht ter herinnering aan Willy Alberti.

Keizerskroon

Kroon Westertoren

De toren wordt bekroond met de keizerskroon. In 1489 gaf Maximiliaan I, die in 1508 tot keizer werd gekroond, de stad het recht de heraldische kroon in het wapen van Amsterdam te voeren als dank voor de steun die de stad hem betoonde gedurende de Hoekse en Kabeljauwse twisten.[3] Op de torenspits en boven de wapenschilden zijn de kronen vormgegeven naar het model van de Rudolfinische keizerskroon. Sinds het Rembrandtjaar 1906 was de kroon op de spits goudgeel. Bij de restauratie in het Rembrandtjaar 2006 zijn deze kroon en de siervazen die de wijzerplaten van het uurwerk flankeren en de ornamenten rond de wapenschilden in de oorspronkelijke kleur blauw geschilderd.

Romeinse cijfers

Jaartal in Romeinse getallen boven het stadswapen

Boven de gekroonde wapenschilden op vier kanten van de spits staat in Romeinse cijfers in goud uitgevoerd het jaar van de oplevering van de toren. De eerste twee tekens zien er anders uit dan de Romeinse cijfers die wij gewend zijn. Dit komt omdat de Romeinen eerst een andere schrijfwijze hanteerden voor grote getallen. Paar voorbeelden:

Getal in Romeinse cijfersBetekenis
IƆ (gelijk aan D)500
CIƆ (gelijk aan M)1000
CIƆCIƆ2000
CCIƆƆ10 000
CCCIƆƆƆ100 000

Het eerste teken is dus een soort I met oortjes (CIƆ), dit geeft het duizendtal aan. Het tweede teken is een soort I met een oortje (IƆ) voor vijfhonderd. Na de eerste twee tekens staan er weer herkenbare tekens. De "C" is 100, "XXX" is dertig, en "VII": 7. Het geheel, "anno CIƆ IƆ C XXX VII", geeft aan: 1000 / 500 + 100 / 30 / 5+2, of: "in het jaar 1637".

Slag- en luidklokken

De slagklokken zijn van Assuerus (Ahasverus) Koster uit 1636 en dienen om het uur en half uur aan te kondigen maar spelen niet mee in het handspel van het carillon. De uurslagklok (7509 kg) met slagtoon F0 die tussen de carillonklokken hangt, is de zwaarste klok van Amsterdam. Hij kreeg als opschrift 'VERBUM DOMINI MANET IN ETERNUM - ASSUERUS KOSTER ME FECIT AMSTELDAMI 1636'. Het inschrift heeft betrekking op de eerste brief van Petrus, vers 25, en betekent: Het Woord des Heren blijft in eeuwigheid - Ahasverus Koster maakte mij in Amsterdam 1636. Dit was destijds een protestantse leuze. De halfuurklok A0 van dezelfde gieter hangt helemaal boven vlak onder de keizerskroon. De randschriften van deze klok zijn tot heden niet teruggevonden in de literatuur.

Op een lagere verdieping van de toren ter hoogte van het dak van de kerk achter de galmborden hangen drie luidklokken in een eikenhouten klokkenstoel. Deze drie luidklokken zijn oorspronkelijk alle drie gegoten door François Hemony in 1658. De grootste (3137 kg) b0 werd nadat ze in 1686 na 27 jaar was gebarsten opnieuw gegoten door zijn leerling en neef Claude Frémy en is sinds 2006 ook aangesloten op het (pedaal)klavier van het klokkenspel. Ze heeft als opschrift: So menighmael gy hoort den helderen klockenslagh gedenckt aendachtelyck aen uwen jongsten daech. De andere twee Hemony-luidklokken dis1 en fis1, hebben als opschrift Het onrust van den tyd rust nimmermeer de tyt verkeert maer nimmer keert hy weer en de kleinste: De klock verweckt onse aendacht door het oor 't Geloof aen Godt verkryght men door 't Gehoor. De luidklokken worden een kwartier voor de kerkdienst met de hand geluid en dienen hoofdzakelijk om deze kerkdiensten aan te kondigen. Tijdens de kerkdienst worden ze ook bij het bidden van het 'Onze Vader' geluid.

Carillon

In de lantaarn boven de wijzerplaten hangt het carillon. Van het oorspronkelijke carillon dat François Hemony in 1658 goot voor de Westertoren, klinken tegenwoordig slechts nog de zwaarste 14 klokken, de kleinere 18 werden in 1959 vervangen door moderne exemplaren. De hele reeks carillonklokken is gestemd in middentoonstemming naar de in de 17de eeuw gebruikelijke 'cornettoon'. In vergelijking met de hedendaagse toonhoogte transponeert de beiaard een halve toon omhoog. In het boek van Bep Bijtelaar valt te lezen dat het niet het eerste klokkenspel voor de Westertoren was. In 1644 ontving de beroemde waterbouwkundige en molenmaker Jan Adriaanszoon Leeghwater een niet onaanzienlijk bedrag voor levering van een nieuw speelwerk. Of hij ook klokken voor deze toren heeft gegoten is volgens André Lehr zeer onwaarschijnlijk. Het is weer wel mogelijk dat hij gebruik maakte van de aanwezige klokken waarvan de maker onbekend is. Mogelijk waren ze ook door Assuerus Koster gemaakt. Hier is echter geen bewijs voor gevonden. Wie ze ook maakte, het is duidelijk dat deze klokken verre van zuiver zijn geweest in de oren van de 17e-eeuwers. Het gemeentebestuur van Amsterdam schafte daarom zo'n Hemony-klokkenspel voor de Westertoren aan in 1658. François en zijn broer Pieter Hemony waren immers de eerste klokkengieters die carillonklokken (inclusief de boventonen) volkomen zuiver wisten te stemmen. Het klokkenspel werd gegoten in de stadsklokkengieterij aan het Molenpad waar François Hemony op dat moment werkte. De hele inrichting van de beiaard, het uurwerk en de speeltrommel en de montage van de klokken waren een werkstuk van Jurriaen Spraeckel uit Zutphen (1659), daarvan is alleen nog het automatische speelwerk, met de grote smeedijzeren speeltrommel aanwezig en functioneert nog steeds het hele etmaal rond.

Luister naar de speeltrommel met de herkenningsmelodie van de tv-serie Baantjer van Toots Thielemans.

In 1699 werden nog drie kleine klokjes toegevoegd gegoten door Claes Noorden de meesterknecht van Claude Frémy en al eerder van Hemony. Op de flanken van deze klokjes staat de naam van de weduwe: Catrina ter Wege w(eduwe) van Claude Frémy. Aan het nog steeds in de toren aanwezige klavier is te zien dat hiervoor enkele toetsen zijn toegevoegd, dwars door de zijstijlen van het klavier heen.

Hierna veranderde er weinig tot in 1959 men tot de conclusie kwam dat het spel erg dof klonk en grote afwijkingen in de onderlinge toonhoogte had. Vooral de kleine klokken hadden zwaar te lijden gehad van de luchtvervuiling. Deze werd veroorzaakt door het kolen stoken in de stad en de gassen die opstegen uit de grachten. Van alle Hemony-carillons in Amsterdam was de Westertoren er het slechtste aan toe. En aldus werd besloten dit carillon te renoveren en uit te breiden tot vier octaven waaraan in 1991 nog eens drie klokken zijn toegevoegd. De nieuwe klokken werden gegoten door de Klokkengieterij Eijsbouts uit Asten die hierbij in 1959 ook een nieuw tractuursysteem introduceerde, het zogenaamde 'Easysysteem' wat ondertussen alweer achterhaald is en bij een van de laatste restauraties uit de toren is verdwenen. De laatste keer dat het carillon is verbeterd was tijdens de torenrestauratie van 2006. Sindsdien bestaat dit klokkenspel uit 51 klokken. Het carillon wordt wekelijks op dinsdag 12-13u. bespeeld door de stadsbeiaardier.[4] De huidige stadsbeiaardier is Boudewijn Zwart. Tweemaal per jaar wordt het automatische speelwerk van nieuwe melodieën voorzien door de stadsbeiaardier. Het carillon van de Westertoren wordt nog steeds dag én nacht ieder kwartier tot klinken gebracht door het uit 1659 daterende automatische speelwerk. Deze traditie is zo oud als het carillon zelf.

Tijdmeting ijkpunt

Uitzicht op de Jordaan vanaf de Westertoren

De locatie van de Westertoren was het ijkpunt voor de Amsterdamse Tijd (UTC+0:20), de officiële tijd van Nederland van 1909 tot en met 1937.

Bibliografie

  • Brouwer A.J.M - Iets over de Amsterdamsche lui- en speelklokken en hare gieters, Oud Holland, jg. 16, 1898, blz. 168-173
  • Bijtelaar Barendina (Juffrouw) - De zingende torens van Amsterdam 1947
  • Lehr, André - Van Paardebel tot Speelklok. uitg Europese bibliotheek Zaltbommel
  • van der Weel, Heleen B. - François en Pieter Hemony. Stadsklokken- en geschutgieters in de Gouden Eeuw. Stadsklokken- en geschutgieters in Zutphen, Amsterdam en Gent circa 1642-1680. ISBN 9789087046804
  • Lehr, André - Historische en muzikale aspecten van Hemony-beiaarden (Amsterdam 1960)
  • Lehr, André - Jan Adriaensz. Leeghwater en het klokkenspel. Artikel in "Klok en Klepel" het orgaan van de Nederlandse Klokkenspel Vereniging afl. 6 uit 1965, blz. 24-31
  • Rinus de Jong, André Lehr & Romke de Waard - De zingende torens van Nederland -Losbladige uitgave der Nederlandse Klokkenspel Vereniging rond 1980.
  • Loosjes Mr A. - De Torenmuziek in de Nederlanden. Uitg Scheltema & Holkema 1916
  • Roelfs Jan en Balk Jaap Th. - De oude Wester 350 jaar. uitg. Tiebosch 1981
Zie de categorie Westerkerk (Amsterdam) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.